Knooppunt Hoevelaken: SE in een PDC-contract Gepubliceerd op: 12 december 2016

Door: Jeroen van der Meer en Remco Mast (namens CA1|28), Mirko Meijer en Bart van Luling (namens RWS)

Knooppunt Hoevelaken is een begrip omdat je er als automobilist vaak in de file staat. Dit is vanaf 2024 verleden tijd. Het complexe klaverblad maakt dan plaats voor een natuurlijke, groene kom. Op deze vloeiende rondgang stroomt het verkeer beter door, wat files, luchtvervuiling en geluidoverlast vermindert. Het groenrijke ontwerp past bovendien een stuk mooier in het landschap.

Rijkswaterstaat koos bij de aanbesteding van dit project  voor de bijzondere contractvorm PDC (Plan, Design & Construct) waarbij Combinatie A1|28 (CA1|28) zowel de planuitwerking als de realisatie van het knooppunt voor haar rekening neemt.

Opdracht

De omvang van deze opdracht bestaat op hoofdlijnen uit:

  • Verkeersknooppunt Hoevelaken
  • Circa 37 km reconstructie Rijksweg (A1 en A28)
  • 14 aansluitingen
  • 60 kunstwerken (waarvan 20 nieuwe, 15 vervangen, 14 verbreden en 11 handhaven)
  • Dynamisch verkeersmanagement (installaties, portalen, et cetera)
  • Openbare verlichting
  • Amoveren, reconstructie en aanleg van in totaal 4 verzorgingsplaatsen
  • Aansluitingen op het onderliggend wegennet
  • Aanpassen van verbindingen over en onder de A1 en A28
  • Mitigerende en compenserende maatregelen
  • Aanleg en/of verhogen van geluidschermen.

CA1|28 presenteerde op 20 augustus 2015 haar aanbiedingsontwerp, dat de basis vormt voor de uitwerking van het voorkeursalternatief.

Dit ontwerp wordt nu verder uitgewerkt (onder andere ten aanzien van verkeersveiligheid) om zo een solide basis voor de onderzoeken van de milieueffectrapportage (m.e.r.) te kunnen bieden.

Wat maakt een PDC-contract anders?

In het PDC-contract dient CA1|28, binnen bestuurlijk overeengekomen voorwaarden, een Tracébesluit voor te bereiden. Binnen dit zelf ontwikkelde tracébesluit kan CA1|28 ontwerpen en bouwen naar eigen slimme en logische inzichten. CA1|28 kreeg de kans om een functionele uitvraag van Rijkswaterstaat zelf in te vullen binnen de vastgestelde kaders en wensen.

Met deze vrijheid ontwerpt en bouwt CA1|28 de beste oplossing:

  • voor RWS, doordat er meer kan voor minder geld;
  • voor de omgeving, door minimale hinder in de gebruiksfase leidend te maken en door uitvoeringskennis te gebruiken in het ontwerp om uitvoeringshinder te beperken;
  • voor de verkeersdeelnemers, door de belangen van de verkeersdeelnemer vanaf het begin mee te nemen in het ontwerp en de fasering;
  • voor de markt door het reduceren van fouten en suboptimale oplossingen, omdat het tracébesluit wordt opgesteld door dezelfde partij die het ontwerp en de uitvoering verzorgt.

hoevelaken 1 

Kortom, CA1|28 is vroegtijdig in het project betrokken, bij de planprocedure en het ontwerp, waardoor onnodig knellende randvoorwaarden in het ontwerp worden voorkomen. Dit betekent ook dat CA1|28 als marktpartij eerder betrokken is bij het verificatie- en validatieproces. De grote mate van ontwerpvrijheid brengt meer verantwoordelijkheid mee in het validatieproces krijgt daarom speciale aandacht van CA1|28. Ontwerp- en uitvoeringskennis wordt namelijk tijdens de planfase ingezet, waardoor de belanghebbenden eerder in het proces worden  betrokken bij de uiteindelijke oplossing. Wat de exacte uitwerking van deze werkwijze zal zijn kunnen we pas in de toekomst ervaren.

Werkwijze validatie

De basis voor een goede werkwijze begint bij begripsvorming over validatie. Wat verstaan we onder validatie, én wat vooral niet? Om deze vraag te beantwoorden hebben de betrokkenen van RWS en CA1|28 elkaar meerdere malen opgezocht. De overeengekomen strategie hebben we vastgelegd in een managementplan “verificatie en validatie”. Beide onderwerpen zijn in dit plan separaat beschreven. Validatie gaat over het bevestigen dat de te leveren producten voldoen aan de behoefte die de opdrachtgever of belanghebbende heeft voor een specifiek beoogd gebruik of specifiek beoogde toepassing. Het grootste verschil met verificatie is dat het bij validatie in basis niet gaat over de gestelde eisen, maar over het te leveren (eind)product. Het (eind)product wordt getoetst aan de beoogde functionaliteit waarbij zowel de opdrachtgever en opdrachtnemer, maar ook de belanghebbenden betrokken worden. De uitdaging ligt in het juist invullen van de beoogde functionaliteit waarbij rekening wordt gehouden met de verwachtingen die elke partij heeft bij de (eind)oplossing. Het vinden van de juiste invulling is subjectief waarbij tegenstrijdige belangen op de loer liggen. Het validatieproces helpt bij het vroegtijdig in kaart brengen van de verschillende belangen. Andere processen zijn hier leidend in; denk hierbij aan het omgevingsmanagement, contractmanagement, of het ontwerpproces.

Validatie in het ontwerpproces

Bij elke faseovergang in het ontwerp leggen RWS en CA1|28  de uitgangspunten voor de komende fase vast en valideren we deze uitgangspunten met de relevante belanghebbenden. Op deze wijze worden de belanghebbenden betrokken bij het ontwerpproces en worden ze niet verrast door de uiteindelijke eindoplossing. Naast het validatiemoment bij faseovergangen wordt er ook gedurende de gehele fase met belanghebbenden afgestemd. Dit houdt in dat in de reguliere overleggen, de voortgang in het ontwerpproces wordt besproken. Met behulp van deze afstemmomenten worden vroegtijdig mogelijke tegenstrijdige belangen of wensen in kaart gebracht. Ook gebruiken RWS en CA1|28 de informatie uit de afstemmomenten om het resultaat met de belanghebbenden te valideren.

Om gezamenlijk op te kunnen treden richting de belanghebbenden heeft RWS een validatieloket ingericht om het proces richting stakeholders te stroomlijnen. Als CA1|28 een oplossing wil valideren dan wordt er een verzoek ingediend bij dit validatieloket.

Samenwerking tussen RWS en CA1|28 cruciaal

Verificatie en Validatie is niet nieuw, maar in dit project liggen de taken en verantwoordelijkheden anders verdeeld. Van belang is dat de inrichting van het validatieproces aansluit bij de contractuele verantwoordelijkheidsverdeling. Het klinkt logisch, maar de verantwoordelijkheid moet liggen bij de partij die de verantwoordelijkheid ook het beste kan dragen. En uiteindelijk blijkt validatie vooral een gezamenlijke verantwoordelijkheid, waarbij goede samenwerking cruciaal is.

CA1|28 en RWS hebben in de beginfase veel tijd geïnvesteerd om helderheid te krijgen over verdeling van verantwoordelijkheden en taken. Het is namelijk niet zwart-wit. In eerste instantie is er puur een inspanningsverplichting bij de opdrachtnemer om de validatie uit te voeren, maar blijft de resultaatsverplichting bij opdrachtgever. CA1|28 heeft immers het aanbiedingsontwerp gebaseerd op basis van vooraf verkregen informatie en eisen, zonder gelegenheid tot interactie met de stakeholders. Gaat het echter om ontwerpkeuzes later in het proces, waarbij CA1|28 wel ruimte in het proces heeft gehad om met stakeholders af te stemmen over oplossingsmogelijkheden, dan liggen die verantwoordelijkheden anders. De basisvraag zal altijd zijn of er een zorgvuldig proces is doorlopen en of de validatie inzichten oplevert die de opdrachtnemer wel of niet had kunnen weten. Transparantie en begrip voor elkaars positie en belangen is daarbij een succesfactor.

hoevelaken 2

Het vroegtijdig afstemmen over het validatieproces werpt z’n vruchten af bij Knooppunt Hoevelaken. Het ontwerp krijgt snel vormt, er worden binnen korte tijd veel keuzes gemaakt en de stakeholders moeten hierin tijdig meegenomen worden. De omgeving krijgt alleen vertrouwen in de oplossing als zowel RWS als CA1|28 eenzelfde boodschap uitdragen. De nadruk op validatie maakt dat bij deze oplossing de eindgebruiker centraal staat en niet per se de opgestelde vraagspecificatie. Uiteraard stelt de vraagspecificatie wel kaders aan de eindoplossing. Mogelijke contractdiscussies worden op basis van het validatieresultaat gevoerd. Op deze wijze blijft de samenwerking tussen opdrachtgever en opdrachtnemer zuiver: eerst met elkaar de inhoud op orde krijgen (‘best for project’) en de contractuele discussies laten bij de contractmanagers.

Naast de communicatie naar de omgeving, is ook de interne communicatie belangrijk. Validatie is namelijk een begrip dat op veel verschillende manieren geïnterpreteerd wordt en daarmee gemakkelijk tot spraakverwarring kan leiden. Door zowel RWS als CA1|28 is binnen de projectteams veel aandacht gegeven aan het begrip validatie in overleggen en werksessies. Door direct vanaf het begin gezamenlijk op te trekken, en verwachtingen uit te spreken, heeft het validatieproces vorm gekregen in de projectaanpak. Op deze wijze verrassen we elkaar minder tijdens het project, én worden de belanghebbenden niet verrast. We hebben een gezamenlijk belang om het validatieproces in te richten, uit te voeren en uit te dragen. Daarbij zullen de belanghebbenden ook beseffen dat ze eerder betrokken worden en de eindgebruiker centraal gesteld wordt. En natuurlijk hopen we met z’n allen dat dit automatisch leidt tot een soepel verloop van de planuitwerking, design & construct.

 

Dit artikel is eerder verschenen in SE Nieuwsbrief #40 van Rijkswaterstaat (juli 2016)